Als feedforward kreeg ik te horen dat ik expliciet naar voren moest laten komen welke twee principes van de reconstructiedidactiek ik gebruik in mijn les(voorbereiding). Waarom deze terugkomen en hoe.
Ik ben dus gaan kijken welke principes er nu het best bij mijn les(voorbereiding) passen. Ik heb gekozen voor "het aansluiten van het onderwijs op de betekenisvolle realiteit van kinderen" en voor "de inzet van modellen,schema's en symbolen als hulpmiddel".
Het aansluiten van het onderwijs op de betekenisvolle realiteit van kinderen.
Tijdens mijn inleiding (de instructievorm) ben ik heel erg in gegaan op de realiteit van de kinderen, ik heb verteld dat iedereen we ooit iets gemeten heeft, dat meten heel erg belangrijk is, want anders weten we niet hoe groot iets moet zijn. Daarbij hebben de kinderen voorbeelden genoemd, ze noemde bijvoorbeeld: bij de bouw van een huis, bij het meten van hoe groot je bent, bij het in stukken delen van bijvoorbeeld een taart etc.
Na de instructie gingen de kinderen in tweetallen aan de slag. Ze gingen zelf aan de slag met dingen op meten in de klas, ze zijn dus bezig in de realiteit. Ze maten kasten, ramen, het bord, elkaar, tafels noem maar op. Terwijl ze besef krijgen van wat lengte is, wat maten zijn en dat je een voorwerp verschillende maatstaven kunt meten, zijn ze het ook zelf aan het beleven. Ze zijn dus aan het leren in een betekenisvolle realiteit, daarom vind ik dit principe heel erg goed bij mijn les(voorbereiding) passen.
De inzet van modellen, schema’s en symbolen als hulpmiddelen.
Tijdens de samenwerkingsvorm, het meten van voorwerpen in het lokaal, hebben de kinderen alles wat ze maten opgeschreven op een door mij gemaakt schema. Dit schema was een hulpmiddel om het werk dat ze verricht hadden, overzichtelijk in beeld te brengen. Ik denk dat, wanneer ik ze geen schema gegeven zou hebben, dat het dan een grote chaos zou zijn geweest. Een schema zorgt voor structuur en de kinderen krijgen een dichte opdracht mee, waardoor ze weten wat ze te wachten staat. Ze moesten 8 voorwerpen meten, die ik verzonnen had. Bij de laatste twee, nummer negen en tien, mochten de kinderen per tweetal zelf een voorwerp uitzoeken om te meten. Ze werden dus wel een beetje vrijgelaten in deze opdracht.